Begin met een kringgesprek. Vraag aan de kinderen of zij bekend zijn met de haka. Wat is dit? Wat doen ze? Waarom doen ze dit? Etc.
Toon ze het voorbeeld.
Wat valt er op? Welke bewegingen worden gemaakt? Hoe zien hun gezichten eruit? Wat stralen ze uit?
Dit is een definitie die je kan gebruiken in je uitleg:
Haka is een groep ceremoniële dansen van de Maori’s uit Nieuw-Zeeland, maar ook in Samoa en Fiji dansen ze de haka. Door middel van deze dans probeert men de goden (voorvaderen) aan te roepen.
Ten onrechte wordt vaak gedacht dat de haka altijd een oorlogsdans is. Naast de oorlogsdans (de Peruperu) bestaan er ook haka’s voor bijvoorbeeld begrafenissen. Haka’s worden bij allerlei gelegenheden uitgevoerd, bijvoorbeeld ter verwelkoming van toeristen, vaak voor de traditionele hangi, de welkomstmaaltijd. Ook bij festiviteiten en sportwedstrijden worden haka’s uitgevoerd. Sommige dansen staan vast, sommige laten enige ruimte voor wat de dansers zelf willen laten zien
De dans zelf bestaat uit een reeks van gebaren, vaak beginnend vanuit een door de knieën gebogen spreidstand. Men spant zijn spieren aan en slaat er vervolgens op (bijvoorbeeld achtereenvolgens op de borst, de armen en de bovenbenen). Ook probeert men door een neertrekkende beweging de kracht van de goden vanuit de hemel naar beneden (in de krijger) te trekken. Daarnaast kan men nog variëren in gezichtsuitdrukking, zoals het oogwit en een lange tong laten zien
Opdracht:
– De leerlingen kunnen nu in 2tallen zelf aan de slag. Ze zorgen dat ze een haka maken van 2×8.
– Ze tonen hun eigen haka aan een ander tweetal.
– De tweetallen die aan elkaar hun haka hebben getoond leren nu hun haka aan elkaar aan. (ze kunnen eventueel verplaatsingen maken, iets aanpassen,…)
– Daarna kunnen ze (in het groepje van 4) hun haka tonen.
– EVENTUEEL: 2 groepjes tegen elkaar uitspelen. (zoals de rugbyspelers)
Door Febe Meerts